LED KLeurtemperatuurOf verlichting geschikt is voor het doel dat je ermee voor ogen hebt, hangt af van diverse factoren en grootheden. Lichthoeveelheid is één van de belangrijkste en vaakst toegepaste kenmerken van verlichting en zegt iets over de hoeveelheid licht die een lamp uitstraalt. Dit deel in onze serie over licht gaat over lumen, lux en lichtrendement.

In de twee vorige delen van onze serie over licht ging het over kleurtemperatuur en kleurweergave van verlichting. Kleurtemperatuur geeft aan of uitgestraald licht ´koud´ of ´warm´ aandoet. Kleurweergave vertelt iets over de mate waarin verlichting kleuren van voorwerpen in de omgeving realistisch weergeeft. Twee belangrijke eigenschappen van kunstlicht. Maar bij het aanschaffen van verlichting zijn de meeste kopers vooral geïnteresseerd in de grootheden die direct of indirect samenhangen met lichthoeveelheid. Denk hierbij aan bekende eenheden als lumen, lux en wattage.

Fotometrische grootheden

Lichthoeveelheid is onder te verdelen in diverse fotometrische grootheden. De belangrijkste (bij aankoop van verlichting voor gemiddelde gebruikstoepassingen zijn: lichtstroom, lichtrendement (specifieke lichtstroom) en verlichtingssterkte. Maar wat betekenen die grootheden en hoe zijn ze toe te passen bij het aankopen van de juiste verlichting?

De fotometrische grootheden zijn uitgevonden om ons te helpen bij het begrijpen van verlichting: ze zijn gebaseerd op hoe het menselijk oog waarneemt. Kleuren die we niet – of slecht – kunnen zien, tellen niet of minder sterk mee bij het bepalen van lichthoeveelheidgrootheden. De grootheden zijn een vertaling van de werkelijke menselijke waarneming en dus bruikbaar in de dagelijkse praktijk.

Zwak licht

Het menselijk oog is het meest gevoelig voor groene kleuren. Blauw en geel nemen we ook goed waar. Maar voor de kleuren aan de randen van het spectrum zijn onze ogen een stuk minder gevoelig: denk aan (ultra)violet en (infra)rood. Aan de hand van fotometrische grootheden worden deze verschillen in waarneming gecorrigeerd. Bijvoorbeeld: verlichting die relatief veel rood licht uitstraalt, zal op de mens sneller overkomen als ‘zwak’ licht omdat onze ogen de kleur rood minder goed waarnemen. Deze verlichting zal daarom lagere lichthoeveelheidswaarden krijgen.

Gevoeligheid menselijk oog binnen het kleurenspectrum
Gevoeligheid van de menselijke waarneming binnen het kleurenspectrum (foto: www.scientificgardener.com)

 

Veelgebruikte grootheden

Drie veelgebruikte fotometrische grootheden met bijbehorende eenheden:

Lichtstroom
Eenheid: lumen (lm)
Wat het zegt: De hoeveelheid licht die een lichtbron in totaal uitstraalt. De richting waarin het licht schijnt, doet niet ter zake: het gaat om de totale hoeveelheid aan licht-uitstraling, rondom de lamp gemeten.

In de praktijk: op verpakkingen en in omschrijvingen van lampen is regelmatig het aantal lumen weergegeven. Dit zegt iets over de sterkte (“felheid”) van de lamp: ‘hoe krachtig is het licht dat de lamp rondom uitstraalt’?
Verschil lichtstroom en lichtsterkte: In de praktijk hebben veel mensen het over ‘lichtsterkte’ als ze eigenlijk ‘lichtstroom” bedoelen. Maar lichtstroom is een andere grootheid dan lichtsterkte. Lichtsterkte is de stralingsenergie van een lamp op een bepaald oppervlak, gemeten onder een bepaalde hoek en wordt aangeduid met de eenheid candela. Lichtstroom is de totale uitstraling van de lamp en wordt aangeduid in lumen. Op verpakkingen en in beschrijvingen van verlichting is lumen de meest gebruikelijke eenheid.

Lichtrendement
Fotometrische eenheid: lumen per watt
Wat het zegt: De totale hoeveelheid uitgestraald licht, afgezet tegen het vermogen (= energieverbruik) van de lamp.
In de praktijk: Lichtrendement is tegenwoordig misschien wel de meest bruikbare grootheid. Het zegt iets over de energiezuinigheid van de lamp, in combinatie met de lichtuitstraling van de lamp. Een laag wattage staat weliswaar leuk op de verpakking (want de lamp is zuinig in verbruik) maar zegt helemaal niets over de lichtstroom. En wat heb je aan een laag energieverbruik als de lamp te weinig licht geeft voor het doel dat je ermee hebt? Het is dus zaak om een lamp te zoeken met een zo hoog mogelijk lichtrendement, die tegelijkertijd qua lichtstroom voldoet aan de gebruikseisen.


Verlichtingssterkte

Fotometrische eenheid: lux (lx)
Wat het zegt: De Lichtstroom die wordt opgevangen door een vierkante meter aan oppervlak.
In de praktijk: Verlichtingssterkte wordt veelal toegepast in werksituaties. Voor professionele werkplekken gelden minimum verlichtingssterktes. In Nederland is NEN-EN 12464-1 de verplichte norm op werkplekken. Zo geldt bijvoorbeeld een minimum verlichtingssterkte van 100 lux voor werkplekken en fabrieken waar een geringe waarneming van details vereist is, zoals ruwe assemblage, sorteren, laad- en losplaatsen en magazijnen. Duizend lux is het minimum voor werkzaamheden die een uiterst nauwkeurige waarneming van de details vergen. Denk aan assemblage van microchips, juwelierswerk, confectiewerk en het controleren van drukproeven. Daarbij staat 1 lux gelijk aan 1 lumen per vierkante meter.

 

Wat zegt watt nog?

Toen er voornamelijk nog gloeilampen te koop waren, was het wattage voor de consument veruit de belangrijkste graadmeter bij aankoop van verlichting. Daarbij gold grofweg: hoe meer wattage hoe groter de lichtstroom (en hoe sterker / feller het licht). Voor sfeerdoeleinden voldeed 25 of 40 watt, in de keuken was 60 of 75 watt prettig.

Tegenwoordig, met de komst van LED-verlichting en spaarlampen, zegt wattage op zichzelf eigenlijk niets meer. Een gemiddelde LED-lamp verbruikt een fractie van de energie die de oude gloeilamp vroeg. Ook een spaarlamp verbruikt beduidend minder stroom. Maar wat staat daar voor lichtstroom en verlichtingssterkte tegenover? Dat is alleen aan de hand van wattage niet te zien.

Interessanter is het daarom om te kijken naar de lichtstroom (lumen). Die maakt duidelijk hoe krachtig het uitgestraalde licht van de lamp is, bekeken vanuit de waarneming door het menselijk oog.

Verstandig is het zeker ook om de lichthoeveelheid die de lamp uitstraalt, af te zetten tegen het wattage van de lamp: het lichtrendement bepalen. Hoe zuinig een lamp is in verhouding tot de uitstraling van het licht? Een laag wattage inclusief zwakke lichtstroom is lang niet altijd wenselijk; misschien leuk als sfeerverlichting maar niet bruikbaar voor in de keuken. Lichtrendement geeft een eerlijker beeld. Deze grootheid wordt weergegeven met de eenheid lumen per watt.

LED-lamp verpakking
De LED-lamp in deze verpakking heeft weliswaar een hoog lichtrendement (83,3 l/w), maar heeft met een lichtstroom van 250 lumen een relatief zwakke uitstraling. Een gemiddelde TL-lamp van 36 watt heeft een lichtstroom van ruim 3000 lumen. Het lichtrendement is met 83,3 l/w exact hetzelfde, maar de TL heeft wel een veel krachtigere uitstraling. Het absolute verbruik van de TL ligt uiteraard ook fors hoger (36 watt, tegen 3 watt van de LED). Voor bijvoorbeeld een fabriekshal zal de TL het in dit geval dus winnen, maar als sfeerlamp in de huiskamer is de LED uit dit voorbeeld een prima, zuinig alternatief.

Lichtrendement berekenen

De manier om zelf het lichtrendement uit te rekenen is simpel: deel het aantal lumen door het aantal watt. Hoe hoger het getal dat daaruit komt, des te hoger het lichtrendement van de lamp is. Daarmee is overigens nog niet gezegd dat de lamp altijd voldoet aan de eisen zolang het lichtrendement maar hoog genoeg is.

Toekomst van LED

Verlichting kent veel eigenschappen, en allemaal zijn ze belangrijk voor het bepalen of verlichting voldoet aan de wensen of eisen die de gebruiker er aan stelt. Op dit moment zijn er voor sommige toepassingen nog betere, mooiere of betaalbaardere lichttechnologieën voorhanden dan LED. Denk aan het verlichten van een fabriekshal of magazijn, waarvoor TL nog altijd de meest gebruikte soort lamp is. In het volgende en laatste deel van deze serie over licht, gaan we in op de toekomst van LED-technologie. Verslaat LED in de toekomst op alle fronten de andere soorten verlichting, of zullen alle lampen naast elkaar blijven bestaan?